Jongleren

Ik ben ervaren docent lichamelijke opvoeding in het primair en voortgezet onderwijs. De clinic jongleren is voor alle leeftijden. Hoewel ik veel ervaring heb in het geven van bewegingsonderwijs aan kleuters, is het gangbaar om de clinic in te zetten voor de groepen 3 - 8 op de basisschool. En voor het voortgezet onderwijs is de clinic aan te raden voor klassen 1, 2 en 3 en sportklassen, bsm en LO2 klassen. Maar ook in het voorgezet onderwijs kan de clinic in princiepe voor elke klas aangeboden worden. Overleg even met mij voor het beste advies!

Zolang de gymles duurt, duurt ook de clinic. Je kunt mij inhuren voor een halve of hele dag. Dan volg ik graag het reguliere school rooster. Mocht je hier iets in willen veranderen dan kan dat in overleg natuurlijk ook!

Nee. Als het nodig is dan neem ik voldoende materiaal mee voor de clinic. Heeft een school al wel voldoende materiaal, dan is het voor de leerlingen makkelijk en herkenbaar om met dat materiaal te oefenen. In overleg met de docent vul ik dit materiaal aan met materiaal wat er niet is, bijvoorbeeld een eenwieler of chineese bordjes. 

Ja en nee. Jongleren; het in beweging houden van een of meerdere voorwerpen. Dus ja, met 1 bal gooien en vangen is al jongleren. Veel kinderen kunnen ook al met 2 ballen gooien en vangen maar doen dit met de 'shower' techniek (bal in een rondje laten gaan). Ik leer de kinderen met de 'cascade techniek' jongleren (bal gekruisd van links naar rechts gooien en vangen). Dit lukt meestal met 2 ballen en de uitbouw naar een 3e bal is voor een deel van de groep goed haalbaar. Meestal zie ik zo'n 1/3 van de groep met 3 ballen gooien. Stap 4 en 5 van de methodiek / leskaart (5 stappen). Langer achter elkaar jongleren vergt dagelijks oefenen. Na de goede basis kunnen leerlingen soms een paar weken later echt goed jongleren als ze dit zelf willen!

Ik werk met 5 basisstappen door middel van leskaarten. De eerste stap is gooien en vangen met 1 bal van links naar rechts. Daarna bouwt dit zich geleidelijk op naar 2 en naar 3 balletjes. Mochten er methodische tussenstappen nodig zijn, dan ligt dat aan het probleem. Bijvoorbeeld: soms gooit een leerling de bal te ver naar voren. Een goede oplossing daarvoor is 2 hoepels bij de voeten van de leerling leggen. De opdracht is dan vervolgens om de bal omhoog te gooien en in de hoepel te laten landen. Stapje voor stapje werken aan de volgende stap, steeds iets moeilijkere stap, net zolang tot de leerling met 3 ballen kan jongleren!